Je
formuleert nauwkeurig de vraag waarop je met je onderzoek een antwoord zoekt.
Probeer
een vraag te stellen die je echt interesseert. Het kan een vraag zijn
die bijvoorbeeld hoort bij een levensvraag of maatschappelijk onderwerp dat je
bezighoudt. De vraag kan aansluiten bij de actualiteit. De vraag kan
bijvoorbeeld ook te maken hebben met wat je voor andere schoolvakken doet.
Bijvoorbeeld aansluiten bij een boek dat je las voor je talen of een onderwerp
dat verband houdt met een werkstuk of je profielwerkstuk.
Typisch
voor de vraagstelling van een levensbeschouwelijk onderzoek is, dat het antwoord
op de vraag altijd levensbeschouwelijk gekleurd is; dat je eigen overtuigingen
er in mee spelen.
Over de
formulering van je vraag kun je met je docent overleggen. De docent kan ook
aangeven of de vraag ‘doenbaar’ is en je adviseren/meedenken over de aanpak van
je onderzoek. Voordat je verder kunt gaan met je onderzoek moet de docent de
zwart op wit geformuleerde onderzoeksvraag goedkeuren als ‘geschikt’!
Een
nauwkeurige formulering is ook belangrijk omdat je vraag bepaalt wat wel en
niet relevant is in de informatie en overtuigingen die je voor je onderzoek
zoekt en tegenkomt.